Onder de titel “Over omgaan met levende geschiedenis en de kunst van het toevoegen en weglaten” gaf ik een bijdrage aan een symposium georganiseerd door de Universiteit Leiden over het ‘schilderij met rokende mannen’. Eind vorig jaar werd het groepsportret met universiteitsbestuurders geschilderd in 1976 door Rein Dool van de muur gehaald in antwoord op een medewerker die het zat was om naar deze rokende mannen te kijken.
Natuurlijk kwam het te verwachten maatschappelijke gesprek op gang. Vanuit populistische hoek werd gesteld dat de overheid zou moeten ingrijpen. Staatssecretaris Gunay Uslu antwoordde dat dit echter aan de universiteit zelf is. Ze impliceerde daarnaast dat de interactie tussen het kunstwerk en de medewerkers van de universiteit positief is:
“Er is een discussie ontstaan en eigenlijk is dat heel goed, want we wisten helemaal niet wat er afgebeeld was. Wij weten nu wie er op dat schilderij staan, waarom het weggehaald is en waarom het niet weggehaald zou moeten worden. Het is een prachtig voorbeeld hoe kunst werkt, hoe het ons doet nadenken en reflecteren.”
Het symposium, georganiseerd door emeritus hoogleraar Kitty Zijlmans was een moment om samen na te denken hoe nu verder.
De broers Job en Floris Cohen spraken over hun duiding van het groepsportret waarop hun vader Dolf Cohen staat afgebeeld die de oorlog overleefde en lid was van dit eerste democratisch gekozen bestuur van de Universiteit.
Ik heb betoogd dat universiteiten zich te lang niet hebben gezien als publieke ruimtes waar gelijkwaardigheid leidend principe zou moeten zijn. Om dat te veranderen is het op meerstemmige wijze context geven aan de academische gebouwen en de getoonde kunstcollecties een belangrijke stap. Aan de hand van diverse voorbeelden liet ik zien hoe de eigen academische staf en studenten, maar vooral ook activisten, kunstenaars en musea daarbij kunnen helpen.